minuten. En om niet op te vallen heeft elk van hen een aktentas bij zich. Op zondag. Bep en ik kijken elkaar dan aan, maar je wilt zoiets niet laten merken en er iets van zeggen durf ik niet. Toch is het link, want twee huizen bij ons vandaan woont die NSB'er, een kwaadaardige die een joods kindje heeft verraden, ondergedoken bij mensen aan de overkant. Het kindje hebben ze meegenomen, de man zit nu in een concentratiekamp.
Het zijn geen gewone jongens met wie ik nu samenwerk. Piet, de oudste, heeft in Spanje gevochten. Bij de poum, de links-socialistische militie. Toen Stalin zijn greep op Spanje kreeg, werd hun munitie ingehouden. Aan het front van Aragon werden ze door Moren aangevallen, toen ze alleen nog handgranaten hadden. In mei 1937 is Piet gearresteerd, toen de Internationale Brigade in opdracht van Stalin de telefooncentrale in Barcelona moest bezetten, die het centrum was van de anarchisten en de poum. Uit de gevangenis van de Russische geheime dienst heeft Piet een briefje kunnen smokkelen naar de Nederlandse ambassade, en zo is hij vrijgekomen. Maar er was meteen bekend dat hij in Spanje had gevochten, en daarom is hem zijn staatsburgerschap afgenomen.
Harry heeft zowat op sterven gelegen, na aan het front in Spanje gewond te zijn geraakt. In het ziekenhuis zijn ze van de ambassade toen bij hem geweest. Ze hebben hem beloofd niet te zullen doorgeven dat hij Spanje-strijder was. Dat hebben ze ook niet gedaan, ze dachten dat hij toch zou doodgaan. Daarom is hij nog Nederlander.
Dan is er Herman, een magere Fries die in Den Haag heeft gewoond maar na de arrestatie van Sneevliet naar Friesland is gevlucht. Hij spreekt goed Duits, want zijn vader heeft met zijn gezin jarenlang in Duits-
85