Ineens wordt de deur van de behandelkamer opengegooid. Het zoontje van de dokter komt naar binnen hollen, ofschoon het lampje aan de deur brandt, wat betekent dat niemand mag storen. Mijn gezicht gloeit, mijn ogen vullen zich met tranen, zo ben ik geschrokken. Alsof ik bij het geslachtsverkeer ben betrapt.
En dat vertel ik dokter Van Bomas. Hij is daar tevreden over. Als de analyse bij mij evenveel emoties oproept als de geslachtsdaad, is dat een goed teken.
Als ik weer over mijn verlangen om aan het illegale werk deel te nemen begin, gaat de dokter er voor het eerst concreter op in. Hij wil me geen verbod meer opleggen. Misschien is ook in dit geval de geniale uitspraak van Freud, dat de analysant het beter weet dan de analyticus, van toepassing. En gaat het op den duur toch niet, dan zullen de gevolgen zich later wel openbaren.
69