Ga ik nu dezelfde kant op ? Is het de invloed van het onbewuste, dat ik dezelfde stommiteit bega als vader destijds, waarvan ik niet eens meer iets had geweten als moeder het niet had verteld?
Zo analyseer ik mezelf, nu de analyticus er niet is. En haastig verkoop ik de hele massematte aan veters aan een derde, en dank de goeie god er hetzelfde geld voor te krijgen als ik heb betaald. En nog lang pieker ik erover: Nauwelijks was vader naar het kamp, of jij bent met zijn geld gaan speculeren.
Moeder laat ons trouw de brieven lezen, die van vader uit Vledder komen. Over het kamp schrijft hij niet. Hij wil alles weten, over ons. We zijn blij, hij is met oom Joop samen. Als broers hebben zij steun aan elkaar. Van het beloofde verlof komt niets terecht. De verloven worden ingetrokken omdat mensen niet terugkomen, onderduiken.
Weer is er een brief. 'Stuur melkpoeder', staat erin, ten teken dat vader aceton moet hebben. Ik weet niet wat ik moet doen. Als vader de barakken in brand steekt krijgt hij er de grootste ellende mee, wij net zo goed. En toch voel ik me schuldig omdat ik niet aan zijn verzoek voldoe. Het is immers zijn eigendom, uit zijn winkel.
Intussen heb ik op i oktober 1942 een stempel als gemengd gehuwde gekregen, en voel me wat zekerder.
Drie keer wordt er bij ons aangebeld in de Cornelis Springerstraat. Oom Joop? Zonder ster? En weg uit Vledder? Haastig komt hij binnen.
'Het kamp is leeggehaald en naar Westerbork doorgestuurd', vertelt hij op zijn verwarde manier. Hij is gevlucht. Dat kon, in de rotzooi van de ontruiming.
63