vertellen wat voor lieverdjes Maurits en ik waren. Ik wou maar dat ze opdonderde met haar geklets. Ze is nog niet weg, of ik zeg opgewonden tegen vader: 'Het is gelukt. U kan bij pigol komen. Alleen willen ze de stansmachine hebben.'
'Alléén de stans? Weet je wel waar je over praat?' antwoordt vader geërgerd.
Even ben ik verbouwereerd. Is hij dan niet blij ?
'Wat kan u die machine schelen als u hier kan blijven', haast ik mij.
'Ben je niet goed bij je verstand ?'
'U hoeft hem niet te géven. Het is bruikleen. Later krijgt u hem terug. Meer niet.'
'Zo, méér niet. En dat heb jij toegezegd?'
'Natuurlijk, was dat dan niet goed?'
'En wie geeft me de verzekering dat ik die machine ooit terugkrijg? Jij misschien?'
Donkere vlekken zweven nu voor mijn ogen. Om me staande te houden grijp ik de toonbank vast, en zeg met moeite:
'U bent er toch zelf bij als de stans wordt gebruikt. Hij gaat toch niet naar een particulier.'
'Zo, meneer weet precies wat er met mijn machine gaat gebeuren. Hij gaat niet naar een particulier, maar wordt voor een goed doel gebruikt. Meneer de trotskist. Heb je nog meer voor me beslist?'
'Die rotmachine...' Ik laat me het woord ontvallen zonder het te willen, en herstel me: 'U gaat toch niet naar het kamp ter wille van die machine?' Waarom begrijpt hij het niet? Waarom moeten we weer langs elkaar heen praten? En weer zeg ik: 'Het is maar in bruikleen.'
'Maar in bruikleen. Wat weet jij van de vuiligheid van de mensen. Wat ze vandaag beloven omdat ze je
59