het goed te maken, al gaf hij steeds opnieuw aan zijn driftbuien toe.
Tante Mien verzette zich ertegen, soms liep zij vertwijfeld het huis uit, maar kwam weer gauw terug, want Henk had haar nodig, zonder haar was hij onhandig en deed hij domme dingen. Van Bep wist ik dat tante Mien veel voor oom Henk had gedaan. Toen ze pas getrouwd waren is ze kamers gaan verhuren. Want oom Henk had nog twee jongens bij Betsy, zij moesten worden onderhouden, onder geen beding mocht dat in het gedrang komen.
Voor mij deed tante Mien ook alles. Zij verwende me, en dat maakte me een beetje wantrouwig, ik was toch al in de war sinds ik bij ze kwam. Wat zij heel gewoon vonden, was voor mij vaak een nieuwe ervaring. De eerste keer dat ik bij ze mocht eten gaven ze mij ook een mes en vork, en dat was ik niet gewend. Toen ik jus opschepte, liep het langs mijn mes op het tafellaken. Dood schaamde ik me. Ze deden net alsof ze het niet zagen, maar de week daarop, toen ze me weer hadden uitgenodigd, ben ik voor de deur weggerend, zo benauwd had ik het. Bep snapte er niets van, en we hebben twee weken ruzie gehad.
Altijd probeerde tante Mien me gerust te stellen. 'Toen ik tien jaar was moest ik al in een dienstje', hield ze me voor, 'en al die kouwe kak, al die grote smoelen, stel je voor dat ik me had laten klein krijgen.' Je moest gewoon proberen jezelf te zijn. Toen oom Henk in de bak zat voor de Zeven Provinciën, had ze haar enkel gebroken. De chirurg, die de breuk moest zetten, had haar gevraagd of ze misschien familie was van Henk Sneevliet. 'Hij is mijn man', had ze geantwoord, en hij had haar toegebeten: 'Maar goed dat ze hem in de gevangenis hebben gestopt.' Wat verbeeldde die kerel zich wel. Zij wilde niet meer
5i