niet beslist een brug slaan tussen psychologie en klasse-bewustzijn. Daar is Henriëtte Roland Holst mee begonnen voordat zij Onze Lieve Heer ontdekte. Dergelijke begrippen leiden tot verdoezeling van het klasse-instinct.'
'Wij zijn wel van ons onderwerp afgedwaald', onderbrak tante Mien. 'We wilden eigenlijk alleen weten wat wij zondag doen. Gaan wij naar Bep en Sal als ze voor het eerst kamperen, in Wijk aan Zee?'
'Moeten we die twee per se in hun geknuffel storen?'
'Je hebt zelf voorgesteld dat we zouden gaan.'
Wij zagen ze aankomen van de weg tussen de duinen, oom Henk één schouder lager dan de andere, al sleepte hij nu geen zware tas mee. Toedjoeh rende als een bezetene heen en weer met zijn lange haren en flaporen. Met zijn lange tong wou hij Bep likken, vloog weer weg naar oom Henk. Thuis kon hij zich alleen uitleven als hij naar het Vondelpark vluchtte, het liefst als er pas gemest was zodat hij onder de stront en met de staart tussen de poten weer op de Overtoom arriveerde. Toedjoeh, zeven in het Maleis, vanwege de Zeven Provinciën.
Zij moesten zich gauw, een voor een, verkleden in het tentje dat Bep zelf had gemaakt. 'Schiet een beetje op', mopperde oom Henk. En toen tante Mien te voorschijn kwam en probeerde haar lange vlechten onder een badmuts weg te werken, plaagde hij haar: 'Je lijkt wel een jonge meid. Je moest je er liever op voorbereiden dat je eerstdaags grootmoeder kan worden.'
Oom Henk kwam uit de tent kruipen met een zwart badpak aan, dat nogal brede schouderbanden en iets te lange pijpen had. Zijn inwitte huid moest heel lang de zon niet hebben gezien.
48