brak met het geloof, werd in 1902 lid van de sdap en in 1907 gekozen in de Zwolse gemeenteraad. Twee jaar later reeds volgde zijn verkiezing tot voorzitter van de bij het nw aangesloten Nederlandse Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel. Tijdens en na een internationale havenstaking in 1911 ontstond een conflict over steunverlening aan de stakers, eerst in het nvv, toen in de sdap. Kort daarop legde Sneevliet het voorzitterschap neer.
In 1913 vertrok hij naar het toenmalige Indië, waar op zijn initiatief (1914) de Indische Sociaal-Democratische Vereeniging werd opgericht, waarvoor hij een razende activiteit ontwikkelde, naast zijn werkzaamheid als secretaris van de Handelsvereeniging Amsterdam. Bezield door het uitbreken van de Russische revolutie wekte hij 19 maart 1917 'het volk van Java, van Indië' op, de Russische massa's tot voorbeeld te nemen. Tijdens een vier dagen durend politiek proces, waarin hij zelf de verdediging voerde, werd hij vrijgesproken. Op een i-mei-vergadering in het Semarangse Marinegebouw (1918) sprak hij tot de matrozen: 'Partijgenoten, vrienden, rode garde der Indische vloot.' Ruim een half jaar later werd hij door de regering uit Indië gezet.
In 1920 bezocht Henk Sneevliet als afgevaardigde het Tweede Wereldcongres van de in 1919 opgerichte Communistische Internationale. Onder voorzitterschap van Lenin werd een Commissie van koloniale vraagstukken gevormd, met Sneevliet als secretaris. Het jaar daarop vertrok hij, onder de naam Maring, als vertegenwoordiger van de Communistische Internationale naar China, waar hij meewerkte aan de oprichting van de Chinese Communistische Partij, en een ontmoeting had met Soen Yat Sen, de president van de Chinese republiek.
17