vol had ik erover gelezen, om later te ontdekken dat ze van mening waren veranderd. Eerst moest je de baby's 's nachts laten huilen, en als ze eraan gewend waren, stond in een ander boek, dat ze daardoor vereenzaamden, en dat hun geblèr een waarschuwing was, datje ze juist moest opnemen. Hoort u dat, meneer de politie?
U moet een ogenblik geduld hebben, antwoordde de agent achter de balie, u hoort toch wel dat de telefoon gaat?
Het gekke was, dat de man de hoorn van de haak nam en dat het gebel toch bleef aanhouden. Wat zou het kunnen zijn? Met een schok sprong ik op. Het was de huisbel. Katie kon het niet zijn. Die had immers sleutels. Goeie god, als er maar niets aan de hand was.
Ik sloeg de deken om me heen en liep haastig naar de deur, die ik op een kier opende.
'Ik ben het, papa,' zei Katie weer met diezelfde opgewekte toon.
'Hoe kom je in godsnaam zo laat?'
'Ach, het is wat later geworden. Ze hebben zijn band leeg laten lopen.'
Terwijl ze het zei, wees ze naar een jongeman, zeker vijf jaar ouder dan zij, en vroeg: 'Heb je even een pomp voor hem?'
'Benje helemaal belazerd,' schreeuwdeik zo hard dat ik mijn eigen stem niet herkende. Wat moesten de buren er niet van denken, midden in de nacht. Ik wilde me beheersen, maar ik brulde:
'Donder op, snotneus. Een pomp moetje hebben, een pomp, loop naar de pomp!'
Ik trok Katie aan haar arm naar binnen en smeet de deur dicht.
9«