syndicalist, die als bouwvakker had moeten meebouwen aan de kerk in de Spaarndammerbuurt. 'Zeker eens per week, als we erlangs liepen, trapte hij tegen de muur, en zei tegen ons, kinderen: "Ik hoop de dag te beleven dat ik hem met mijn eigen jatte weer kan afbreken." '
Zo praatte hij, en ik schaamde me diep dat we niet op de begrafenis van zijn vrouw waren geweest. Hoe konden we het weer goedmaken. Dan vertelde ik hem, dat Leo Trotski elke onverschilligheid tegenover arbeidersleden had veroordeeld. Eens had hij, verheugd over de aanmelding van een groepje zwarte Zuidafrikanen, over intellectuelen geschreven datje ze eerst half moest laten verzuipen, een daarna droogroosteren.
Eelke veerde op toen ik dat vertelde, en wilde dat ik thuis voor hem opzocht wat Trotski precies had geschreven.
Het bleek dat ik weer eens overdreven had, en dat Trotski in werkelijkheid beweerd had: 'Wanneer tien intellectuelen, hetzij in Parijs, hetzij in Berlijn of New York, die al lid zijn geweest van verschillende organisaties, zich tot ons richten met een verzoek om in ons midden te worden opgenomen, zou ik het volgende antwoord geven: laat ze nat worden in de regen, droog ze in de zon, en dan na een nieuw en zorgvuldig onderzoek: aanvaard er een of twee.'
Heel aandachtig had Eelke geluisterd naar het voorlezen van die woorden, zijn ogen gesloten, en toen gevraagd: 'Govert was toch geen lid van andere organisaties geweest, hè?'
'Nee,' antwoordde ik, 'hij kwam bij ons als student. In de oorlog is hij ondergedoken geweest. Zijn vader en moeder zijn niet teruggekomen.'
70