schrokken, want hij had voor hem de telefoon betaald, voor mij niet. Hij had Thomas - zonder mij — naar een Provinciale-Statenzitting gestuurd waar moest worden gestemd over nieuwe leden voor de Eerste Kamer. Prachtzittingen. Een kwartiertje kruisjes zetten bij een aantal namen. Je kon het Albert niet kwalijk nemen. Het moeilijke werk kon ik beter aan.
Met zijn zoon kon ik er niet over spreken. Een goeie jongen, vriendelijk en geduldig, al was hij een enkele keer geprikkeld als hij op weerstand stuitte, hij, de zoon van Albert. Mijn baas.
Mijn baas?
Albert beschouwde mij als zijn gelijke. Daar kon niet aan worden getwijfeld. Toch was hij als stenograaf beter dan ik. Het vak had hem echter versleten. Zijn hand beefde als een riet bij het opsteken van een sigaar, maar als hij stenografeerde tekende hij de woorden.
Waarom was ik gisteravond zo driftig geworden tegen Albert? Hij had me jaren geleden aangenomen toen ik werkloos was en nog heel wat van het vak moest leren. Ik mocht hem wel dankbaar zijn, en was dit ook steeds geweest. En nu, plotseling... Hij was helemaal geen kwaaie kerel, als hij maar niet zo autoritair was: wat hij zei móest gebeuren. Je was dom als je het anders deed. Hij was immers de koning in het vak. Koning. Gekke aanduiding voor een anarchist. Graag vertelde hij, dat er in zijn kringen lang gediscussieerd was over de vraag of hun geestverwant Henry Moore een koninklijke onderscheiding, zijn benoeming in de adelstand, mocht aanvaarden. 'Je hebt er geen idee van hoeveel anarchistische stromingen er bestaan,' zei Albert. 'In Spanje was het een revolutionaire massabeweging, maar in andere landen, ook in Ne-
59