'Dan kan hij het zeker missen,' concludeerde vader. 'Maar Saartje is op de h b s, enjij gaat na de grote vakantie naar de hbs. Die sores hebben zij niet.'
Voor een dergelijk antwoord was ik al bang geweest, maar ik had hem nu ook tuk, en zei triomfantelijk:
'En u beweert dat kinderen van zakgeld slecht worden. Daar gaat het dus helemaal niet om!'
Vader zei niets meer, en schuurde met een rasp de randen van de schoenen bij. Daarna kraste hij met de rasp even in de rand van een stuk glas, een gebroken ruitje, tikte het losjes tegen de voet van zijn ijzeren leest, en brak er een stukje af, waarvan de buitenkant zo rond was als een gradenboog. Ik had het ook eens willen doen, en me alleen maar gesneden. Met het stukje glas schraapte vader langs de rand van de zool tot die glad was. Nu smeerde hij er met een bollikker gesmolten was op. Wij mochten het ook proberen. Het deed verrekte pijn als er gesmolten was onder je nagel kwam. Vader had daar geen last van. Hij had eelt op zijn handen alsof ze zelf een paar schoenzolen waren. Zwart eelt, met gesmolten was, pek en bliksemzwart in alle poriën.
Nu was de beurt aan Maurits en mij. Met een oude wollen lap wreven wij langs de zoolranden totdat zij glommen, bliezen er onze warme vochtige adem op en wreven opnieuw, net zolang totdat je je in de weerschijn kon spiegelen. Toen we ermee klaar waren, gaf vader ons alletwee een complimentje, maar mij vooral, omdat ik het zo netjes had gedaan.
Ik voelde me heel blij omdat vader me had geprezen, maar vooral omdat hij niet kwaad op mij was.
Hij zat nu een schoen te stikken, en ik keek naar de trapbeweging die hij maakte met het onderstel van de
12