koppen vertelden van de oorlog in Polen, het bombardement van Warschau, de opmars van de Duitse legers en de inval door Stalin aan de Russische kant, een mobilisatiebevel stond omlijnd op de voorpagina...
Als een vreemde voelde ik me toen ik de bank binnenstapte ofschoon mijn vakantie nog niet om was, met de wetenschap dat ik er voorlopig niet weer zou komen, nu ik vandaag nog naar mijn mobilisatiebestemming vertrekken moest. Ik was er vroeg naar toe gegaan, omdat de directeur er dan zeker zou zijn.
Hij keek me verbaasd aan.
'Als de mobilisatie achter de rug is moet je maar eens langs komen. Zolang je afwezig bent houdt je dienstbetrekking op.'
Ik voelde me driftig worden tegenover de man met zijn formidabele omvang, zijn glimmend kantoorjasje, een gouden bril op een bol, altijd verontwaardigd gezicht. Die zeeolifant, schold ik in me zelf. Iedereen was bang voor zijn woedeaanvallen, zijn grievende opmerkingen, al had hij zich tegenover mij nooit laten gaan. Alleen kon hij niet verdragen dat, midden op de dag, boven mijn bureau het licht brandde, en steevast draaide hij het uit als hij binnenkwam, waarna ik het weer aanstak. Misschien had dit zelfs zijn respect afgedwongen, want wie zich onderdanig tegenover hem opstelde, kreeg er ongenadig van langs, zoals die nsb'er van de boekhoudafde-ling, wiens verloofde hij voor hoer uitschold omdat zij 's avonds buiten had staan fluiten naar haar overwerk-verrichtende geliefde.
'Ben ik dan ontslagen?'
'Dat geldt voor al het gemobiliseerde personeel.'
Natuurlijk, hij nam geen enkel risico. Stel je voor dat hij een toeslag moest betalen op de kostwinnersvergoeding van dienstwege. Zwijgend stond ik voor hem.
92