moet een mens haast de moed opgeven. En de vrouw die het meest heeft geleden, wordt opgeofferd.'
Nog nooit eerder had iemand zo tegen mij gepraat, elk woord brandde in mijn gemoed, en mijn schouders kromden zich van schaamte.
'Je moeder is zo'n dom mens, hè, maar zelf heb je me eens verteld dat ze de knapste van de klas moet zijn geweest. Als ze dom is, hebben jullie dit van haar gemaakt. Hoe sterk ze ook van binnen is. Want als kleuter heeft ze ruim een jaar in het ziekenhuis gelegen omdat ze blind was. En halfblind is ze gebleven, voor de rest van haar leven. Jullie weten niet eens hoe ze is, wat ze denkt, hoe ze haar eigen leven leidt. Ze luistert naar alle radio-uitzendingen als jullie niet thuis zijn, om te leren hoe zij het gezondst kan koken, zonder vitaminen te vermorsen. Met haar benen bloot zit ze op de veranda in de zon aardappelen te schillen, bang als ze is dat haar reumatiek erger zal worden, waardoor ze zelfs niet meer zou kunnen sloven. Lach maar als ik je dit vertel, voor jou is ze niet anders dan dat gek geklede mens, voor wie je je moet schamen. Je hebt er geen idee van hoe ze heeft geleden sinds je zusje is gestorven. Daar had ze tenminste aanspraak aan, die hield werkelijk van haar. Zij weet nu nog dat, bij het twaalf-en-een-half-jarig huwelijk van je vader en moeder, je zusje alles organiseerde, een plateel vaasje kocht, bloemen, de hele rataplan, ofschoon het een meisje was van nog geen elf jaar. Sinds haar dood is je moeder een eenling geworden in jullie gezin, leeft ze teruggetrokken in zich zelf. Met haar eigen gedachtenwereld die voor jullie ontoegankelijk is, probeert ze soms een raad te geven waar dan niet naar wordt geluisterd, al is die nog zo verstandig. Jij zelf hebt me verteld dat ze ertegen was dat je naar kantoor ging. Je moest op een bibliotheek werken, vond ze, omdat je zo van lezen houdt, van
74