een ajc-kamp ging. Dan ging ik net zo lief niet mee. Een beetje voor gek lopen...
'Daar denk ik niet aan, een koffer is burgerlijk.'
Mark begon hard te lachen.
'Je bent toch op de hogere burgerschool.'
Er werd niet op gereageerd. Niemand sprak meer een woord. Moeder schepte opnieuw eten op onze borden, wou mij te veel jus geven, maar ik had haar gelukkig in de gaten, ze wist heus wel dat ik het niet lustte... Vader kreeg natuurlijk weer het grootste stuk vlees. Als ik er wat van zei wist ik het antwoord al: 'Hij moet er het hardst voor werken, als jij getrouwd bent later kun jij het grootste stuk nemen.'
Vader fronste, alsof hij ergens over prakkizeerde, zijn voorhoofd. Zijn glanzende, donkerbruine ogen keken mij doordringend aan, zodat ik er verlegen van werd.
'We hebben op zolder nog een ransel liggen,' zei hij in gedachten, 'die heb ik vroeger eens gekocht toen je al die oorlogsrommel voor een habbekrats op de kop kon tikken. Kun je die niet meenemen naar het kamp?'
'Dat gekke ding? Daar loop ik niet mee. Dan kijkt iedereen naar me.'
'Jij hebt altijd wat. Je had in een ander huisgezin geboren moeten worden, bij rijke mensen. Het is hem weer niet goed genoeg.'
'Dat heeft er niks mee te maken.'
'Waarom niet?' vroeg Mark.
'Daarom niet.'
'Daarom is geen reden, als je van de trap afvalt dan ben je gauw beneden.'
'Wat zijn jullie toch bezig vandaag,' zuchtte moeder, en tegen mij zei ze: 'Mankeert er soms iets aan het ran-seltje?'
'Dat bruine ding? Met die lange haren? Alsof je met
ió