hij zich er niet mee moest bemoeien. Toen hield hij meteen zijn mond. Hij was bang, voor vader was hij bang, veel banger dan ik, kijk maar eens. Voorzichtig stak ik mijn tong tegen hem uit, mijn hoofd naar hem toegedraaid opdat zij het niet zouden zien. Ineens schreeuwde hij: 'Pestkop,' wilde me een stomp geven, maar ik greep zijn hand en liet niet meer los al rukte hij nog zo hard.
'Afgelopen of niet?' zei vader streng, 'dat gedonder aan tafel wil ik niet hebben. Anders eten jullie boven jullie bord maar leeg.'
Zwijgend aten wij verder.
'Hij smakt,' mopperde ik.
'Schei je nou eindelijk uit?' vroeg moeder, 'vertel liever wat je mee moet nemen naar het a jc-kamp.'
Ik doorzocht al mijn zakken, kon het lijstje niet vinden, rende naar de keuken waar ik het op het aanrecht had laten liggen toen ik even met mijn mond aan de kraan een beetje water had gedronken, maar waar ik was weggejaagd.
Ik hield het lijstje voor mij toen ik weer binnenkwam, liet het vader zien. Hij las het aandachtig.
'Toe maar, een pyama ook. Of een hansop, dat valt me mee. Tandpasta, tandenborstel. Een deken of slaapzak. Een rugzak. Vertel ze maar dat in Londen de paarden een zak onder hun staart hebben, daar vangen ze de ne-viegem in op.'
'Plaag hem nou niet,' maande moeder, 'hij moet toch geholpen worden. Hebben we niet die koffer staan waar je een slot op moest zetten, voor die klanten in de Maan-straat? Ze zijn al drie maanden verhuisd, en als ze al mochten komen opdagen, dan toch niet met de Paasdagen.'
Dat zouden ze wel willen, dat ik met een koffer naar
15