spant hij zelf met Hitier samen, die alleen maar moed kan putten uit de...'
'Waarom praat je daarover? We hadden toch afgesproken een kind te nemen juist omdat het oorlog is? Anders hadden we zeker nog gewacht.'
'Maar ik heb erover nagedacht.'
'Hoe bedoel je?' vroeg Lies, en keek mij ongerust aan.
'Een kind meer of minder op de wereld, wat doet het ertoe in deze verschrikkelijke tijd?'
'Maar van ons samen...'
'Als er met mij wat gebeurt, is er wel een andere man in de wereld...'
Lies drukte haar hand tegen mijn mond.
'Hoe kun je zo praten?' verweet ze mij.
'Ben ik dan zo iets bijzonders?'
'Voor mij wel. Je bent mijn liefste, en je mag zulke dingen niet zeggen...'
Aan het hoofd van de enorme eikenhouten tafel zat de boer, die voor zich uitkeek, zijn stalen bril laag op zijn neus. Naast hem zijn vrouw, wier wangen glommen alsof zij met groene zeep waren geboend, terwijl haar ogen haar dochters volgden, die de schalen met haas, appelmoes, aardappelen op tafel zetten. Alleen Wies je, de oudste, getrouwde dochter - haar man lag als soldaat in de Peel-was er al bij komen zitten, haar dochtertje van drie jaar naast zich dat er verweerd uitzag door haar win-terhandjes, de over haar knietjes en dijbeentjes gespannen rode huid die scheen te zullen knappen. Haastig kwam Peter, de achttienjarige knecht binnen, een magere jongen, pas van de landbouwschool. Hij had nog iets in de stal moeten doen, warmde zich even bij de ovale plattebuiskachel. Damp sloeg uit zijn kleren. Toen hij ging zitten rook hij naar stro, nee, verspreidde de kastan-
106