schot was altijd raak. Een naar zijn dood struikelend diertje, een ander dat al op zijn zij bleef liggen. En vandaag hoefden wij, de soldaten, onze snert niet uit de keuken te halen. Lies zou komen, en ter ere van haar mochten wij bij de boer en boerin aan tafel meeëten.
Als eerste sprong zij uit de toeringcar die, voor een gulden, de soldatenvrouwen uit Amsterdam haalde, naar Tiel bracht, Nijmegen, en er vijf in Horssen afzette. Ze had haar blauwe mantelpakje aan van ons trouwen, onder haar arm een pakje dat de familie voor mij had meegegeven. Zij bloosde even, toen wachtende soldaten 'hé, zus' riepen, maar kuste me op de mond, zei: 'Die kunnen er ook niets aan doen,' greep mijn arm en samen slenterden we de dijkweg af, zochten naar een plaats waar we ongestoord konden praten nu het buiten vroor dat het kraakte.
Er hing een blauwige rook in het donkere café-zaaltje, met soldaten die biljartten, jasje aan de schrijnende kraag open, en hun queue bekrijtten alsof daar hun winst van afhing. De pastoor stond erbij en trok zich niets aan van de soldatentaal.
'Wat zegt de specialist?' vroeg ik zachtjes, toen we aan een tafeltje in een hoek waren gaan zitten.
'Dat we niet ongeduldig moeten zijn. Dat het geen pond suiker is dat je in de winkel kan kopen. Alles is nu in orde, herhaalt hij steeds als ik er naar vraag, en het enige wat u kunt doen is te zorgen dat u in de vruchtbare tijd gemeenschap hebt. En je ziet, ik ben bij je.'
'En als we nu eens wachten? Zo mooi ziet het er niet uit met de oorlog. De Russen vechten al enige maanden in Finland. Daar wordt nu de prijs in mensenlevens betaald voor de misdaad dat Stalin het Rode Leger heeft onthoofd. Het waren agenten van Hitier, zei hij. Nu
105