sen, die je in machteloze woede het bloed naar het hoofd joeg. Als je antwoordde, driftig of met ingehouden drift, vond hij altijd wel een middel om je te straffen. Kaken op elkaar luidde het devies. Voor iedereen. Strenge mensen worden, als zij rechtvaardig zijn, toch gerespecteerd; voor grillige mensen kijkt men alleen maar uit. Het ene ogenblik was hij toegevend, vriendelijk, royaal met een avondverlof, een minuut later deelde hij een straf uit die niemand had verwacht, maar altijd het antwoord was op iets dat vroeger was gebeurd.
'Wil je uitzoeken wie er vorige week donderdag tele-foonwacht heeft gehad?' vroeg de sergeant-majoor mij toen ik me voor de nieuwe wacht meldde. Donderdag?
'Dat was ik, majoor.'
'Dan heb je een rapport van de militaire politie uit Druten niet genoteerd. De kapitein is er woest over. Ik moest uitzoeken wie het verzuim had gepleegd. Daar zwaait wat voor je. Een zaak voor de krijgsraad.'
'Het had niets om het lijf. Ze belden door dat de telefonist Korthuysen dronken was aangetroffen bij een bakker, en dat hij daar ruzie had gemaakt omdat de gevulde koeken er een halve cent te duur waren. Ik wist niet dat ik het moest noteren.'
'Maak dat de kat wijs. Hij ging de volgende dag met Sinterklaasverlof, niet? Je wou hem zeker dekken. Erg sympathiek, maar of de krijgskraad zich daar veel van zal aantrekken... Al had je het maar mondeling gerapporteerd.'
'God ja, ik heb het aan de sergeant van de week verteld, die zou oppassen dat er geen rotzooi kwam.'
Als de sergeant nu maar de verantwoording op zich nam. Altijd van die stomme streken. Weet je nog, op de lagere school? Bij de bovenmeester in de klas geplaatst
103