— impliciet - van al die andere Amsterdamse joden.
Kenmerkend voor Santens manier van schrijven is de frequente vermelding van straatnamen. Voortdurend voert hij zijn lezers langs de plaatsen waar hij heeft gewoond, gewerkt en liefgehad, of waar hij voor altijd afscheid heeft moeten nemen van zijn dierbaren. Een wandeling met de boeken van Santen als reisgids begint onvermijdelijk in de Jordaan, waar hij in 1915 werd geboren op de hoek van de Tweede Bloemdwarsstraat en de Rozengracht. Zijn vader had er een schoenwinkeltje, maar, zo beschrijft Santen in B van BemazzeL 'Kort voor het einde van de Eerste Wereldoorlog heeft hij zijn pakhuis aan de overkant in de Tweede Bloemdwarsstraat volgestopt met oude veters. Toen er vrede kwam, was hij failliet. En het heeft het verdere lot van onze familie bepaald. Armoe, niet mooi meer.'
SALIE VAN DE ZONNEWEG
Tot zijn zesde jaar strekte Sals wereld zich uit van de Rozengracht tot de Jodenhoek, waar zijn grootouders woonden. Opa Mozes, van zijn vak sigarenmaker, stond in slechte tijden met een sinaasappelkar op de hoek van de Foeliedwarsstraat/Foeliestraat. In vrijwel geen enkel boek ontbreekt de Foeliedwarsstraat: 'Een uitloper van de Jodenhoek, tussen havenarbeiders en straatsougers2.'
Na de roemloze ondergang van de schoenmakerij in de Jordaan vestigde het gezin Santen zich begin jaren twintig in het spiksplinternieuwe Tuindorp Oostzaan, waar ze de eerste joden waren en waar de kleine Sal voor
— 109 =