ik vader aangekeken, dat woord mocht ik nooit van hem gebruiken. Hij had het begrepen en me voorgehouden: 'Op een grofheid kun je alleen maar met een grotere grofheid antwoorden.' Wat moest ik nu dan doen zonder te gaan vechten? Hem mijn reet toekeren. Demonstratief draaide ik me om. De jongen pakte me evenwel bij mijn schouder en zei: 'Je moet niet zo gauw beledigd zijn. Zo bedoel ik het niet.'
'Wat bedoel je dan?'
'Nou, gewoon. Ik wou je heus niet op je pik trappen.'
Toen ik geen antwoord gaf, vroeg hij ineens belangstellend: 'Ik meen het wat ik vroeg. Wat is er met je knie aan de hand?'
Opgelucht dat het zo goed was afgelopen, antwoordde ik: 'Op mijn knie gevallen. Gaan zweren.'
'Het lijkt wel een maandverbandje.'
Verbaasd keek ik hem aan. Een maandverbandje? Grote meiden moesten die dragen, en vrouwen. Thuis had ik er nooit iets van gemerkt, al zocht ik wel eens als er niemand thuis was stiekem in de kasten of ze daar bij ons ook aan deden. Gummi ringetjes had ik een keer ontdekt, tussen het ondergoed verborgen. Maar maandverbandjes? Op de IJ-pont was het me een keer opgevallen dat een meisje een verband om haar enkel droeg, en daarna had ik het een paar keer al gezien.
Een van de jongens, die rooie, stroopte zijn sportkous omlaag en toonde de littekens die langs zijn scheenbeen in zijn huid geëtst waren. 'Vanzelf genezen,' pochte hij, 'weet je, er zijn mensen die helemaal niet genezen, die mogen niet eens een klein wondje krijgen, dan bloeden ze dood, net als de koning van Spanje.'
'Hoe weten ze dat dan?' vroeg ik ongelovig. 'Als je eenmaal dood bent ben je dood, dan kan je ook geen kinderen krijgen. Waar houdt het dan op?'
'Moet je aan je ouwe vaar vragen,' zei-die.
7o