Nu woonde hij met een zuster en twee broers nog steeds bij opa en opoe thuis. En van hen zat oom Izak het meest royaal bij kas.
Al gauw wisten we dat hij een grammofoon had gekocht, met een echte toeter waar de muziek uit schalde.
Toen kwam er een radio bij, met spoelen en snoeren en andere ingewikkelde toestanden, en oom Izak werd lid van de Vara.
Hij nam ons mee naar Ajax, ging met zijn abonnement naar de zittribune, gaf ons een dubbeltje voor de jongens-staantribune en wachtte na de wedstrijd bij het hek om ons mee naar de Foeliedwarsstraat te nemen.
Op allerlei tijdschriften had oom Izak zich geabonneerd, van De Lach tot De Notenkraker, later Rusland van heden en Wij. Zij zwierven de hele familie door, omdat oom Izak wel wat kon missen.
Wel wat kon missen?
Een heleboel kon hij missen.
Ineens waren sigarebandjes in de mode: Velasquez, Karei i, Willem ii en nog veel meer. Ik kende de merken uit mijn hoofd. We ruilden ze, plakten ze in schriften, in sigareplaat-j es albums.
Toen oom Izak dat hoorde was het hek van de dam. Hele pakken bracht hij voor ons mee, in alle soorten en maten. Bandjes zo groot als een polshorloge, afkomstig van of bestemd voor sigaren waarvoor je je mond zou moeten laten uitrekken.
Ineens waren Maurits en ik de held onder alle vriendjes. Iedereen wilde met ons spelen, omdat er wel altijd een siga-rebandje overschoot. Niemand schold ons meer uit, want zaken zijn zaken.
En plotseling was de aardigheid eraf.
Wat had je aan een sigarebandje als je er geen moeite voor hoefde te doen? Waarom zou je van het fooitje dat een klant
62