bloeden als het nat was, en korstte later in je kous. Als je niet uitkeek merkten ze thuis dat je stiekem in het Noordzeekanaal had gezwommen. Wanneer het sluisje openstond en het water uit de polder het kanaal binnenstroomde dreven overal drolbaarzen. Lenie zat naast me. Ze was niet eens op de zangclub. Helemaal naakt was ik. Eerst hield ik mijn handen ervoor zoals altijd dat ze het niet zouden zien, maar voor haar hoefde ik niet bang te zijn. Ze had er zelf ook iets aan wat niet normaal was. Dat had haar broertje Tinus me zelf verteld. Ze was onder een paard-en-kar gekomen, een wiel over haar buik, zodat ze in het ziekenhuis geopereerd moest worden en de dokter later zei dat ze nooit moeder kon worden. 'Zie je hem?' vroeg ik en zij boog zich over mijn knieën om ernaar te kijken, heel lang. 'Ga mee,' zei ik, 'gaan we stukken kurk zoeken en boomschors om bootjes van te maken op de bootjesclub.'
Ineens lagen in het achtertuintje van ons huis alle brokken kurk en schors op een stapel. Mijn vriendjes stonden eromheen om op mij te wachten want ik was de directeur van de scheepvaartmaatschappij. Boven in de werkkamer van vader lagen oude schoenmakersraspen die we mochten gebruiken en schoenmakersmessen om de kurk te snijden. 'Wees voorzichtig,' waarschuwde vader, 'anders snijden jullie je in je rug, en daar zit al een snee aan de onderkant.'
Zeven bootjes hadden we klaar, een hele vloot bij elkaar. 'Wereldvloot, mannen,' zei ik en ze klapten.
Fijn dat vader meedeed. Ook hij had geklapt. Zou hij gezien hebben dat ik het Noordzeekanaal overzwom? Dan kreeg ik misschien op mijn kont. Van Lenie wist hij natuurlijk niet en anders zou hij er niets van zeggen. Hij keek wel uit om daarover met een kind te praten. Of riep hij me toch?
'Hé daar,' hoorde ik, 'ben je van plan in de auto te blijven?'
Verbaasd keek ik om me heen, wreef mijn ogen uit.
58