klein' gingen enkele mensen in de zaal al klappen en Ca-tharina van Renes gebaarde dat ze stil moesten zijn. Tijdens 'wees hun nabij met uw liefde, als ik niet meer bij hen kan zijn' begonnen de mensen weer te klappen, gingen opstaan en schreeuwen, we konden bijna niet het laatste coupletje zingen. Eindelijk werden ze stil en konden we verder gaan.
Wij kronkelden door de stenen gang achter de concertzaal naar de deur aan de zijkant van het gebouw, waar buiten de vrachtauto ons opwachtte. Ik drong me door de kindermenigte heen om achter in de auto te komen. Boven het ruitje bij de cabine zat de holte die ik op de heenweg al had gezien en waar je net in kon kruipen. Ik trok me aan mijn handen omhoog, hing aan mijn borstkas en liet me in het gat vallen. Er lag een heel pak dekens die ze bij verhuizingen gebruiken. Lekker warm eronder. Het kon juist en niemand zag me.
Thuis zouden ze vast en zeker vragen hoe Catharina van Renes er uitzag. Op haar omslagdoek droeg ze een speld. Met diamanten natuurlijk. Stel je voor dat je vader en moeder rijk zijn. Zelf een fiets als kind en later met de trein over de grens. Bij ons had vader zijn fiets niet eens meer. Toen hij boven op de overloop stond reden we er wel eens mee heen en weer, totdat de ketting er afliep, en toen had vader hem verkocht. Als kind een eigen roeiboot. En zwemmen leren. Een kunst. Gewoon een abonnement op Obelt, en je vader bracht je er met zijn auto naar toe. Crawl ook. En het Noordzeekanaal overzwemmen waar het in het midden wel tien meter diep was. In één ruk naar de overkant, koppie-onder zodat de mensen bang werden en dan ineens weer boven komen en naar ze wuiven. Hoefde je niet aan de kant te blijven op de glibberige stenen waar het water van wegtrok als er een zeeboot langskwam, zodat je omviel en je bezeerde. Soms had je een snee in je voet van een stuk glas, bleef
57