om, en nog steeds zat het eerste zaagje in de boog, en juist die laatste vijf minuten, toen gebeurde het. Pang.
'Dacht je dat ik met jou aan de gang bleef?' beet de clubleider me toe.
'Het is pas de eerste meneer,' antwoordde ik geschrokken. 'Echt waar.'
Toch wou hij me er geen meer geven.
Toen ik het thuis vertelde vond vader dat ik van me had moeten afbijten. 'Hier de grootste mond en bij een ander kakt hij in zijn broek.'
'Luister nou Barend,' zei moeder, 'het kan toch ook risjes zijn geweest, je weet net zo goed als ik dat ze ons altijd moeten hebben. We wonen "onder hun", dat mag je niet vergeten.'
'Jij met je onder hun. Of de jidden zo lekker zijn... Hij moet niet weglopen van die club, dat is het enige, en laat die kerel kletsen. Al houdt hij een hele drosche, dan moet hij er nog maling aan hebben.'
Ik er weer naar toe. En die man van de club was reuze freinteliesj, ook toen ik een zagie brak. 'Goed hoor Sam,' zei hij en gaf me een nieuw. Sam in plaats van Salie. En dat bleef hij zeggen.
Dus keek ik die avond op het bord bij de uitgang, waar de opzichter met krijt opschrijft welke clubs er zijn en wanneer. Met grote letters stond er: we hebben jongens nodig. jou ook.
Het zangclubje van Leida Hölscher, waar bijna uitsluitend meisjes op waren, gaf over enkele maanden een grote uitvoering met alle Ons Huis zangclubs in het Concertgebouw, onder leiding van Catharina van Renes, die beroemde vrouw die in de schoolboekjes stond omdat ze zelf liedjes had gemaakt. En ik las verder: we gaan er met de auto
van korver naar toe. jij ook?
Daar moet je wel over nadenken als je nooit eerder in een
52