Buenos Aires
Een watervliegtuig slingert zich in een uur boven de La Plata naar Buenos Aires, waar ik het station opzoek om de trein naar La Paz te bespreken. Militairen versperren er de weg, Perón is op bezoek. Dan eerst maar een hotel, vlakbij. De eigenaar is een Spanjaard, heeft in de burgeroorlog gevochten vertelt hij mij als ik mijn Nederlandse paspoort laat zien. Die man is te vertrouwen, maar 's morgens, bij het aankleden, verstijf ik van schrik: mijn portefeuille is weg, met alles er in: paspoort, geld, treinkaartje. In paniek ren ik de kamer uit, zoek de eigenaar en schreeuw: han volado mi portefolio. De man kijkt me even verbaasd aan: 'Es impo-sible, no es posible.' Driftig loopt hij voor mij uit naar mijn kamer, tilt het kussen van mijn bed.
Die avond pas vertrekt de trein, en dus heb ik nog de tijd een partijgenoot op te bellen, zodat spoedig een afspraak is gemaakt. En als ik bij hem kom, zijn ze met zijn vieren, jonge mensen, die mij omhelzen, me un gran abrazo geven, drie jongemannen, een meisje. Een van hen is vorige week in Córdoba geweest, de plaats van Jaime, die hem heeft verteld al naar Bolivië te vertrekken om mij daar te ontmoeten. Jaime, hij herhaalt het en steekt een duim omhoog, 'gran dirigente'. Voordat hij erbij kwam was de beweging een groepje sektariërs. Zij scholden op Perón als op een fascistische dictator, zoals de imperialistische pers van de yankees dat deed, en begrepen niets van zijn betekenis. Maar
84