ik van daarginds vertrok en nu ik deze brief heb geschreven.
En weer is er een Wereldcongres, het Vierde, met een grote afvaardiging uit Latijns-Amerika. Carla is er ook, en als wij elkaar zien kussen wij elkaar ter begroeting op de mond, alsof wij oude geliefden waren, en toch heb ik daarginds al die tijd als een monnik geleefd. Zij vertelt mij dat Alfonso een brief heeft gezonden aan Martin waarin hij schrijft dat Sal het juist heeft gezien wat de tactiek in Latijns-Amerika betreft, en nu is iedereen, ook Jaime, het er mee eens. Martin houdt er een inleiding over, op het Congres, en verklaart nadrukkelijk: 'Met zijn bijdrage heeft Sal de theorie verrijkt.' Ik kan wel juichen, als Martin zoiets zegt is het eenvoudig waar, want met zaken van theorie laat hij niet spotten.
De scheuring met de anderen is een feit, maar Latijns-Amerika staat aan onze kant. Misschien is het jaar ook daarom niet voor niets geweest.
Afgevaardigden tonen elkaar het laatste nummer van een krant. De Russen hebben een kunstmaan om de aarde gebracht. Het is een overwinning voor de mensheid, maar vooral voor de socialistische planning. Voor het eerst heeft een Arbeidersstaat de techniek van het Westen overtroffen, en zo kort nadat de Russen de Amerikanen zijn ingelopen bij het maken van een waterstofbom.
Later ga ik naast Martin zitten, bedank hem voor zijn woorden. 'Natuurlijk ben ik blij met het resultaat van je reis,' antwoordt hij. 'Ik heb destijds voorgesteld dat je naar Latijns-Amerika zou gaan en het zou bijzonder onaangenaam voor me zijn geweest als het verkeerd was afgelopen.' Dan, geïrriteerd: 'Blijf niet steeds bij mij zitten, zoek eens contact met de andere kameraden.'
112