43
DE ECONOMISCHE TOESTAND.
bevolking, die voor een groot deel van geslacht op geslacht van een inkomen moest leven, nauwelijks voldoende om het hoofd boven water te houden, was iets beters niet te vernachten.
Arbeiders-organisatie.
Hetgeen van 1800 tot 1860 van het vereenigings-leven der Amsterdamsche arbeiders te vermelden valt, is nauwelijks de moeite waard. Het ontbreken van vakorganisaties is de reflex van de afwezigheid van industrie van eenige beteekenis. Het kleinbedrijf en de huisindustrie versterkten nog de individualistische eigenschappen van den Amster-damschen arbeider, wiens algemeene ontwikkeling op een zeer laag peil stond. Wij zien dan ook niet een geleidelijken groei van de vakbeweging, maar veelal spontane, heftige uitingen van verzet, wanneer o. a. prijsverhoogingen het reeds lage levenspeil nog iets doen zakken.
De typografen wijken van deze algemeene lijn af. Hun eigenlijke vereeniging, in 1861 opgericht, doet sterk denken aan het type-vakorganisatie hunner collega’s in het buitenland. Het fondskarakter behoudt in de eerste zes jaren het overwicht; daarna zit deze vakvereeniging reeds midden in den strijd.