DE ECONOMISCHE TOESTAND. 37
dam een vruchtbaar terrein te zijn en het is dat gebleven tot op den huidigen dag.
Industrie en Bedrijf.
Voor industrie en bedrijf werd minder gevoeld. Hier en daar valt zelfs bij stads-autoriteiten eenige tegenzin te bespeuren om het fabriekswezen in de hand te werken, wegens de groote zorgen, die een groote industrie-bevolking met zich brengt en de financieele lasten, die zij veroorzaakt.
Om te zien hetgeen er in de 19e eeuw aan industrie en bedrijf bestond, moet men zich zoo nu en dan van een loupe bedienen.
Voor een deel wordt ten onrechte het kwijnen van de bedrijven in het eerste kwartaal van die eeuw, aan de Fransche overheersching geweten. De onderzoekingen uit dien tijd wijzen wel op een zeer slechten toestand, maar het bewijs, dat het op het einde van de 18e eeuw veel beter was, is niet geleverd, zoo min als het aannemelijk is gemaakt, dat onder Hollandsch bestuur industrie en bedrijf te Amsterdam niet zouden gekwijnd hebben.
Van veel beteekenis voor de stad is ook in de 18e eeuw het bedrijfswezen niet meer geweest.
Gedurende de eerste helft der 19e eeuw ging