DE ECONOMISCHE TOESTAND. 35
Huet had aangedurfd: de open verbinding met de zee? Wanneer dat alsnog kon! Met het perspectief van een drooggelegde Zuiderzee, waardoor de verbinding met het „achterland” zooveel sneller en economischer zal wezen, zou dit voor Amsterdam weer een rijk verschiet openen.
Daartoe zou ook een betere verbinding met den Rijn kunnen bijdragen. Hetgeen gewrocht werd en ƒ 20.000.000 gekost heeft, het Merwedekanaal, beantwoordt maar matigjes aan het doel, dat de voorstellers zich indertijd voor oogen hadden gesteld. Ook hier was het de Kamer van Koophandel contra de regeering. Haar sterk geargumenteerde voorkeur voor het maken van een kanaal door de Geldersche Vallei mocht niet het gewenschte succes brengen, zoo min als haar krachtig volgehouden verzet tegen het plaatsen van een Centraal Station aan het open havenfront.
Zoo zijn er talrijke voorbeelden te noemen, ten bewijze, dat in de tweede helft der 19e eeuw de Kamer van Koophandel, meer en beter dan de Gemeenteraad, uiting gaf aan de werkelijke behoeften, voor het oogenblik en voor de toekomst, van scheepvaart en handel.
Van welken geest het Dagelijksch Bestuur van de hoofdstad in die dagen doortrokken was, moge hieruit blijken, dat in 1861 de Kamer van Koop-