20
UITBREIDING VAN AMSTERDAM.
is in het algemeen het verschijnsel waar te nemen, dat zij op jeugdiger leeftijd huwen. Vóór 1875 varieerde haar huwelijksleeftijd veelal van 25—29 jaar; daarna heeft de 21—24-jarige leeftijd de voorkeur.
Vermoedelijk in verband daarmede staat het toenemen van het aantal gerechtelijke huwelijks-ontbindingen. Wie op jeugdigen leeftijd trouwt, heeft minder tijd gehad om goed uit de oogen te zien. Toch zijn de cijfers niet buitensporig. In 3:855 waren er 28 gevallen; dan is er een regelmatige stijging tot 164 in 1900. In verhouding tot het aantal huwelijken, in dat jaar 3954, is dit cijfer niet zeer belangrijk, al mag niet ontkend worden, dat het aantal echtscheidingen ook na 1900 regelmatig toeneemt. Niettegenstaande geen goed bruikbare gegevens omtrent het aantal echtscheidingen in het begin der 19e eeuw ter beschikking staan, mag toch wel, uit hetgeen enkele schrijvers daaromtrent hebben opgeteekend, geconcludeerd worden, dat hier wel een verandering in de zeden van het volk merkbaar is.
Doch ook hieraan mag niet te veel waarde toegekend worden, daar toch de sterke vermindering van het aantal onwettige geboorten weer aanduidt, dat in het begin der 19e eeuw ongehuwden ook niet voor een kleintje vervaard waren.