UITBREIDING VAN AMSTERDAM. 19
woners, geven daarvan blijk. Hoe voorzichtig tijdgenooten, met hun beperkten blik, met het stellen eener diagnose van een maatschappelijke kwaal moeten zijn, blijkt nog eens duidelijk uit de beschouwing van Cs. Js. Nieuwenhuijs, die in zijn Proeve eener Geneeskundige Plaatsbeschrijving, als verschijnselen, welke deze kwaal veroorzaakten, noemde o. a. toenemende duurte, zware belastingen, toenemend prachtsvertoon — bijzonderlijk bij de vrouwen — de in beide geslachten toenemende neiging tot ontucht, etc. Hoe zou Nieuwenhuijs hebben geschreven over de toenemende pracht-lievendheid van het tegenwoordige vrouwelijke geslacht en over de zeden van ónzen tijd!
Toch wijzen de gegevens uit, dat niet slechts relatief het huwelijkscijfer in onzen tijd gunstiger is; zij geven ook aan, dat op jeugdiger leeftijd de huwelijken gesloten worden. Men moge hier spreken van onbezonnenheid, of als oorzaak aangeven grootere economische zelfstandigheid op jeugdiger leeftijd, dat het de zedeloosheid in de hand werkt, zal echter moeilijk vol te houden zijn.
In vergelijking met 1850 is het verschil nogal belangrijk. Van de 100 huwende mannen in dat jaar waren er 22 jonger dan 25 jaar, terwijl in 1913 dit met meer dan 37 het geval was. In nog sterkere mate geldt dit voor de vrouwen. Bij haar