14 UITBREIDING VAN AMSTERDAM.
Burgemeester J. W. C. Tellegen, toenmaals directeur van Bouw- en Woningtoezicht, onverbrekelijk verbonden. Met zijn directeurschap viel samen een sterke verbetering in de verzorging van het uiterlijk schoon der stad.
De Burgerij.
In onze dagen, waarin het voor alle schichten der bevolking zoo van zelf spreekt, dat men van geboorte, huwelijk en overlijden aan de gemeentelijke administratie kennis geeft, zou men niet gelooven, dat nog tot 1850 de verplichting daartoe werd beschouwd als een inbreuk op de persoonlijke vrijheid.
De eerste 10-jarige telling, in 1829, die voor het geheele rijk gold, stuitte niet het minst in Amsterdam op grooten tegenstand bij de bevolking.
Tot 1811 werd de burgerlijke stand, ofschoon zeer gebrekkig, door de Kerkgenootschappen bijgehouden. In dat jaar werden in Nederland, op last van de toenmalige Keizerlijke Regeering, de gemeenten belast met het opmaken en bewaren der acten van geboorte, huwelijk en overlijden, zooals dit in de Code Napoléon was voorgeschreven.