UITBREIDING VAN AMSTERDAM. 13
dat zij het algemeene cijfer sterk kon beïnvloeden. Doch ook hier moet met voorzichtigheid een oordeel worden uitgesproken, omdat de breede strook gronds bij Singelgracht en Marnixstraat eerst na 1870 bebouwd werd, dus in den aanvang der periode van sterken revolutiebouw, die in het laatste kwartaal van de negentiende eeuw zoo zeer zijn stempel drukte op het aanzien van de stad.
Bij een toenemen der bevolking van 288.457 in 1875 tot 515.727 in 1900, verrezen aan den buitenrand van de stad groote blokken huizen van vier of vijf verdiepingen, die, met verwaar-loozing van alle andere eischen, den voortdurend aanzwellenden stroom van menschen een dak boven het hoofd boden.
In één opzicht heeft zich een sterk sprekende wijziging doorgezet: het wonen beneden den grond is belangrijk verminderd. In 1858 waren er nog 4917 kelderwoningen met 22.654 be_ woners, d.i. ongeveer 10 % van het aantal inwoners. Het aantal kelderwoningen vindt men in 1913 verminderd tot 877, welke uitsluitend tot woning dienden en 766 met een gemengd gebruik van woning en nering.
Aan deze zoo belangrijke verbetering van de volkshuisvesting is de naam van den overleden