4 INLEIDING.
Tot hen, die tot dit belangrijke deel der bevolking niet behooren, waaronder er velen zullen zijn, die tegenwoordig de leuzen aanheffen van „rusten,” of van „behouden,” of zelfs van „terug naar,” zegt dit boek, dat er geen rust is voor een levende stad, dat er zonder zorg niets te behouden valt en dat er van een terug naar welken ouden vorm van beheer of bestuur ook, geen sprake meer kan zijn.
Amsterdam heeft lang genoeg gerust; en die periode was, zooals nader blijke, zijn mooiste niet. Het is goed, dat Burgemeesters van onzen tijd tot hun lijfspreuk maken: „Amsterdam moet vooruit.” Men vergete daarbij dan de les niet, die de 19e eeuw Amsterdam gaf. Wie vooruit wil, moet de eischen van den tijd begrijpen, het geluid, dat uit de breede schare van de bevolking opstijgt, weten te verstaan.
Wie er naar streven wil de stad haar tijd vooruit te doen zijn, hij zie om naar het verleden en vergete de lessen niet, die het zoo rijkelijk biedt.
De Schrijver.