INLEIDING.
sen, de zeden, gebruiken en gewoonten van de huidige bevolking te vergelijken met die van geslachten vóór ons.
Niet steeds loopt de periode, waarover dit boek handelt, van 1800 tot 1900. Begin en aanvang van een eeuw zijn, zooals elke tijdgrens, denkbeeldig; waar het ter verduidelijking van bepaalde verschijnselen noodig bleek, ging ik wel eens terug naar het einde van de 18e, of verder dan het begin van de 20e eeuw.
Het zal den lezer bij het lezen van het boek wel gaan zooals het mij ging bij het schrijven, dat deze conclusie zich opdringt: wanneer de zorg van de gemeente voor leven en welzijn van de burgerij zich in dezelfde mate in de 20e eeuw ontwikkelt als dit het geval was in het laatste kwartaal van de 19e eeuw, dan zijn de gemeenten aangewezen tot het vervullen van een zeer belangrijke en ingrijpende taak, van welke het einde niet vermoed kan worden.
Tot de lezers en lezeressen uit de arbeidersbevolking, die dit boek mochten lezen, en ik hoop, dat het zeer vele zullen zijn, spreekt de inhoud van verwachting en hoop op de toekomst. De sociale bemoeiing van de Gemeente nam in beteekenis en omvang toe, gelijktijdig met de politieke macht van de arbeidersklasse.