omhoogstreven van de arbeiders-klasse binnen de groote beproefde organisatie. Vrouwen moesten nog leeren groote beteekenis inzien van de juiste weg, moeilijk en soms moeilijk te begrijpen, maar juist. Niet sympathiek van Marie, dat praten over zelf willen inbrengen en in het huwelijk zelfs nog doorwerken: sommige baantjes ja, voor vrouwen geschikt, maar fabriekswerk! Een bolsjewiekenluchtje aan, uit die mesjokkene hoek daar. Wel eens een waag, met zoo eentje op stap te gaan; soms een benauwenisje. Maar potverdorie, hij is een kerel; hij vertrouwt op zijn breedheid, zijn fundament Toch zeker geen bal gehakt, hij: zijn ze eenmaal getrouwd, luistert ze wel naar pa, ozoo. Goed huis, en alles behoorlijk, zooals het een arbeider toekomt en ook trouwens hebben kan in deze tijd — en dan is het een reuzen-vrouwtje en geen papzak. Kommen der kinderen, dan is alles kits. Mooie meid, Marie, je kan ermee voor den dag komen; het oog wil ook wat as je trouwt. Het is voor je leven en niet voor een avondje. Geloof maar as je ergens met ’r binnenkomt, dat je je niet hoeft te schamen; een hoofd grooter als hij, en hij is niet van de kleinsten.
Louw’s beginsel-hardnekkigheid had haar conse-kwenties. Hij was aanvankelijk lid van syndicalistische organisatie van havenwerkers geweest. Kreeg georganiseerden-uitkeering. Bij zijn nauwer verband met de communistische partij was hij geroyeerd. Gevaarlijk communistisch agitator, „cellenbouwer”. Honderdtallen in korten tijd, waren zoo door de