Be-je al in de A-klasse van de Jeugdbeweging geweest? Je smoel goed voor ze te koop trekke, krij-je wel wat”.
„Als U burgerlijk bent, dan ben U ook te koop, want in het kapitalisme is alles te koop”.
„Juist is het”, kreunde Sammetje Lam, „al is het niet origineel”.
„O Jezisl” gierden de meisjes, „ze gane debatteerel”
Een jong scharminkel-hondje van den longzieke. Bonte, kreeg brokjes brood van haar. Het had ze even te voren van van Buren geaccepteerd. Scheen onpartijdig.
„U bent zeker teleurgesteld in de arbeidersbeweging”.
„Goed geluisterd jonge; best na-gezegd”.
„Tenminste heb ’k wel ’s gehoord. Dat T een heele hoop van die mensche zijne die op de arbeidersbeweging schelde omdat ze der niet genoeg profijt van konde trekke”.
Zijn bleeke speelpartner zag hem met zijn holle oogen aan. „Zoo is het”, mompelde hij.
Van Buren’s mond trok zwak neer: hij zag Prins duivelsch lachen, die achter ’t buffet karnemelk voor de meisjes schonk. Prins wist wel van Van Buren: aan alle kanten bij de democratie zijn fortuin beproefd. Als vakleider, als redacteur, als literair voorganger. Uit kleinburgerlijken kring in arbeidersleven terechtkomen. Als onbesuisde jongen, gegrepen door zijn tijd die massa’s sneed, klassen splitste vóór de groote scheiding. Legers formeerde met