Hoe vèr is Sieuwert daar tegenover haar: niets dan een mislukking. Sta-in-den-weg, zonder ellebogen. Een man moet ellebogen. Die daar zingt, heeft ze ook. Weet zich toch te weren, waar het ook mee is. Verdient duizend gulden elke dag. Met zijn zingen. Prachtig zingt-ie ook. „Ich hab’ dich lieb____I”
Een vleugje, een millioenste van een millioenste in zijn doel, is toch voor haar bestemd. Het komt haar toe.