„Ger, ik begrijp niet dat je zoo’n snotmeid mee wil hebben”. Zij maakte bijna misbruik van haar macht. Speelsch in haar nieuwe weelde: de reis met Piet. De rest kwam wel. Zij kon gillen van geluk. Haar oogen gingen schitteren. Het kon Tak niet ontgaan, al begreep hij het niet.
„As jij je gek laat maken door menschen zonder verantwoordelijkheidsgevoel tegenover de gemeenschap zoowel als tegenover hun klassegenooten----”
Piet’s glimlach brak uit tot een lachschokje. Terwijl Tak van hem wegkeek naar Marie, kwam het beeld van Woudenberg in hem op met een herinnering. Voor Louw’s deur: die twee heeren. Rechercheurs misschien? Hadden gevraagd of Woudenberg ook boven was. Verdomme ja. Stonden hier weer voor de deur zooeven. Met die broer van Louw te praten. Het kon niet uit hem, tot Piet. Die daar zoo kwajongensachtig zat te lachen om iemand die zijn vrouw kwam halen terwijl nota bene alles voor de huwelijks-aangelegenheid____ Ging ’t hem ook eigelijk aan, wat er met die Bolsjewiek____Laat die
kerels dan ook niet zoo krankjorum. Kan je per slot niet solidair mee wezen, met die klassestrijd-brekers. Zeker weer van die belhamelspelletjes uitgehaald bij de relletjes. Net zoo’n eigengereid arrogant smoel voor. „Nou Marie____ geen uren. Hoe
staat ’t____?” Hij werd boos. „Kom vooruit nou,
schiet nou een beetje op! verdomme moet dat nou nóg uren kosten? Zanik nou dan toch niet langer! Daar is nou geen tijd voor!”