gaan. Twee weken naar Rusland. Dan zou ik het afbetalen. As dat kon”.
„Gaat-ie dan alleen naar Rusland? O, om te kfjken. Enzoo.”
„Ja om te kijken. Ja____ as-tie me mee wil hebben____” Zij stotterde. „Dan zouen we met z’n
tweeën gaan, zie. Ja vanzellef in een heel gezelschap dan____” Haast geen moed tot meer. Haar
bleek was weer vuurrood geworden, boven haar blauwe trouwjapon. „Ja het is een hoop geld hoor. Dat bennen van die reizen. Die maakt
zoo’n comité in orde---- Drie honderd gulden.
Voor twee zou dat dan wezen. Maar ik betaal alles af, natuurlijk....”
„Wat je doet met je huwelijk enzoo, dat mot je zelf weten meid. Daar blijf ik af. Maar als het zoover is, dat geld, dat zal ik dan voor je zien te krijgen hoor.” Dina voelde zich een hart onder den riem gestoken. Geld voor een doel dat schuldigheid en vrees verlichtte. Zij was Marie dankbaar.
„Ken dat dan? Alle weken wat afbetalen? Een rijksdaalder of wat U wil? Je moet ’t vanzelf vooruit geven. Eer dat je gaat. Ken dat?”
„Ja dat ken.”
„Gossiemijne wat bent U eigenlijk een schat!” Vreugdetranen in de oogen, nu. En zij had ’t zelf bedacht. Zij omhelsde Dina de Rooij. Die was gelukkig.
„Een dame-n-in licht paars-blauw-lila, zeien ze, die was bij mijn geweest. Ik most oogenblikkelijk