afvragen: voor wie zwoeg ik? Onze ouders ver-doemen ons en onze kinderen verlaten ons volk en zijn taal.ג)
Zo stonden de zaken toen in 1880 in Rusland op-nieuw pogroms uitbraken.
De onder de oppervlakte levende nationale tenden-zen in het Russische Jodendom kwamen als antwoord op de pogroms met elementaire kracht naar boven. Velen betreurden de weg, die zij vroeger gegaan waren. Een sterke stroming kwam op, die zich op-nieuw wendde naar de ״heiligheden van het volk” en zijn taal weer gingen beoefenen.
Toch was er wat veranderd. Nu werd er geen poging meer gedaan om het Tanach-tijdperk na te volgen: met beide benen stond de jonge generatie in het heden. In overeenstemming met stromingen in de Europese literatuur baande zich het realisme ook een weg in de Hebreeuwse letterkunde. Men nam afscheid van een overmatige verering van Tanach, die steeds geleid had tot een cerebrale literatuur, zonder directe betrekking op het leven van alledag. Dit betrof zowel de onderwerpen als de taal. In het bijzonder gingen de nieuwe literatoren over tot het beschrijven van het Oost-Joodse leven: het ghetto met zijn typen als de geleerde, de student, de ongeletterde Joden. De taal past zich aan aan het gesproken Jiddisj. Het He-breeuws uit die tijd maakt de indruk een vertaald Jiddisj te zijn. En ofschoon ook dit zijn bezwaren had,
י) Zie zijn gedicht: למי איי י£יןל
14