32
Bijlage 24. De heer de Groot schrijft: ,,In de mededelingen van de heer Dentz kan ik slechts een wraakactie zien tegen het feit, dat ik mij genoodzaakt heb gezien, zijn chef, de regeringscommissaris voor repatriëring, te
verzoeken hem te ontslaan” Maar......de bewuste mededelingen van
de heer Dentz zijn ontleend aan een memorandum, dat hij op 30 Maart
1945 aan de heer Zwanenberg overhandigde, dus ongeveer twee maanden voordat het ontslag aan de heer Dentz werd aangezegd. Dat de heer Dentz zich in Maart zou willen wreken voor iets, dat hem in Mei
d.a.v. werd aangezegd, komt de commissie al heel weinig aannemelijk voor.
Uit het feit, dat men in November 1944 de heer Dentz met de meeste aandrang verzocht, zijn taak te blijven waarnemen, concludeert de commissie haar voornoemde mening, dat de heer Dentz toch niet op zulk een onbelangrijke post stond. De commissie moet dus wel degelijk waarde hechten aan zijn verklaringen.
Hierin zag de commissie voldoende aanleiding om in haar onderzoek inzake de hulp aan politieke gevangenen en gedeporteerde Joden ook de redding door mogelijke evacuatie te betrekken, temeer daar ook evacuatiemogelijkheden via Spanje en Zwitserland bekend werden.
De resultaten van dit onderzoek volgen in een afzonderlijk hoofdstuk: Evacuatie.
HOOFDSTUK 5.
Evacuatie.
Hoofdstuk 5-a. Onbezet Frankrijk en Spanje. In de eerste jaren van de oorlog waren vele Nederlanders naar onbezet Frankrijk uitgeweken. Hieronder bevonden zich vele vrijwilligers, die zich naar Engeland wilden begeven (z.g. Engelandvaarders), alsmede een groot aantal Joden. Zij stonden daar onder het regiem van de Duits georiënteerde Vichy-regering en waren hierdoor voortdurend aan gevaren blootgesteld.
Bijlage Over de wijze, waarop in dit gebied en in Spanje aan Nederlanders
26-27-28. hulp werd geboden, wordt scherpe kritiek geleverd in de rapporten van de heren Mr. H. G. J. Maas Geesteranus, L. H. Boas en G. K. Hooijer.
In die tijd — tot 5 Maart 1943 — was Baron van Harinxma thoe Slooten vertegenwoordiger van het Londen-Comité van het N.R.K. en regeringscommissaris voor vluchtelingenaangelegenheden. Hij was gevestigd te Lissabon en bereisde van daaruit Spanje en onbezet Frankrijk. Als zijn medewerkers traden op in Spanje de consul-generaal de Bruyn Tengbergen, in onbezet Frankrijk de consul-generaal Dr. Sevenster.
Bijlage 26. Dc heer Maas Geesteranus beschuldigt de heer van Harinxma thoe Slooten er van, dat hij aan Engelandvaarders veel te weinig hulp heeft geboden, ja, dat hij zelfs zijn consuls verbood iets illegaals te doen. Dit blijkt uit de volgende aanhaling uit het rapport van de heer Maas Geesteranus:
„Volgens een mededeling van Dr. Sevenster, te Londen gedaan „in tegenwoordigheid van ondergetekende, was hem door Baron „van Harinxma opgedragen niets illegaals te doen — hetgeen