33
„practisch hierop neer zou komen, dat hij Engelandvaarders en „andere illegaal in Frankrijk vertoevende Nederlanders (politieke „vluchtelingen, Joden) de hulp, die zij het meest behoefden, „moest onthouden.
„Wie met Engelandvaarders spreekt of kennis neemt van hun „reisverslagen, zal constateren, dat zij eenstemmig van oordeel zijn, „dat in Frankrijk slechts twee consuls onze landgenoten met alle „ten dienste staande middelen hebben bijgestaan: Jacquet te „Lyon en Kolkman te Perpignan. Laatstgenoemde is met de „Nederlanders, die zich om hem verzameld hadden, in handen „van de Duitsers gevallen en is niet uit die gevangenschap teruggekeerd.”
Dergelijke klachten worden ook geuit over de behandeling van Nederlanders in Spanje, niet alleen wat voedselvoorziening betreft, maar waar ook — zo verluidt het rapport — vrijgelaten Nederlanders, door hen niet tijdig te evacueren, weer opnieuw gevangen genomen werden.
Bijlage Ook uit de berichten van de heren Boas en Hooijer spreekt grote
27-38. verbittèring ten opzichte van het Nederlandse Gezantschap te Madrid, maar nog meer ten opzichte van de heer van Harinxma thoe Slooten. Bijlage De heer Harinxma wijst iedere beschuldiging in dit opzicht af met
i4~z5- de verklaring, dat de verzorging van de Nederlanders, die zich in het kamp te Miranda de Ebro bevonden, evenals de kwestie van hun doorzending, geheel tot de taak van het Nederlandsé Gezantschap te Madrid behoorde. Hij ontkent verder ten sterkste, dat hij niet alle moeite gedaan zou hebben om Nederlandse vluchtelingen te redden en verklaart, dat hij ten tijde van de bezetting van geheel Frankrijk reeds 1200 en 300 personen resp. via Lissabon en Bilbao gered had.
De commissie heeft er van afgezien deze zaak verder bij het gezantschap te Madrid te onderzoeken, daar de commissie-Cleveringa hierover een speciaal onderzoek instelt en hierover nog rapport zal uitbrengen.
Wel heeft zij gemeend enige van de van verschillende zijden binnengekomen verklaringen aan de lezer niet te mogen onthouden en heeft zij deze als bijlagen opgenomen, zonder dat dit evenwel betekent, dat de commissie hiermede een oordeel uitspreekt over de betekenis van de inhoud van die verklaringen.
Hoofdstuk 5-b. Zwitserland. Door de rapporten van de heren Jhr. C. H. C. Flugi van Aspermont, Mr. H. G. J. Bijlage 29- Maas Geesteranus, Dr. A. Polak Daniëls en M. H. Gans werd de com-26-30-31. missie ook opmerkzaam gemaakt op de mogelijke redding van Nederlandse gevangenen via Zwitserland.
Bijlage 20. Dc heer Flugi hield zich speciaal bezig met de verzorging van Nederlandse gevangenen door middel van pakketzendingen. Hij vermeldt in verband met mogelijke evacuatie slechts de aanvrage van de z.g. Palestina-certificaten, waardoor hij enkele honderden Joodse Nederlanders hoopte te redden. Maar ook hierbij ondervond hij onvoldoende steun en, zoals dit het geval was bij zijn pakketverzendingen (zie hoofdstuk 3-c), ook hier was van een vlotte financiële steun geen sprake.