Rosj Hasjanah en Jom Kippoer

Titel
Rosj Hasjanah en Jom Kippoer

Jaar
1940

Overig
Auteurs: Sieg Gitter en Leah Gitter-Neubauer

Pagina's
84



En gehard in het vuur

Zij vergaan in vrees voor U.

Toch verlangt Gij lofzang:

Van de gekneden uit leem Die in de diepte wonen Armzalig in daden En zwak in hun werken

En dit is Uw roem...

Dit beeld, dat de aardbewoners zich in het verkondigen van Gods lof mogen gelijkstellen met de engelen, de grondgedachte van iedere Kedoesjah, is in Sjacharieth al bewerkt en keert bij Moesaf weer:

De sterken in den hoge en al het heir van de hemel zeggen:

Heilig.

De beproefden in liefde, die duizendvoudig opbloeien, zeggen;

Gezegend.

In hun kringen prijzen de engelen Zijn Naam, zeggen: Heilig De uitverkoren kinderen des verbonds zeggen tegen Hem,

Die het Verbond gedenkt: Heilig en Gezegend. Die woont in lofzang, troont op de wolken: Heilig en Gezegend!

Maar het zwaartepunt van Moesaf ligt in de Awoda, de herdenking van de Jom-Kippoer-dienst, zoals die volgens de Misjna eeuwen geleden in het Beth Mikdasj plaats vond.

In de dramatische weergave van deze dienst neemt de Chazzan de plaats van den Hogepriester in en de gemeente, die van de priesters en het volk. Men werpt zich ter aarde, zoals dit in de tempel geschiedde en de antwoorden, die het volk gaf bij het horen van de vierletterige Godsnaam, worden hier ook gegeven. Slechts eenmaal in het jaar mocht de Hogepriester deze naam uitspreken, waarvoor men anders altijd „Adonaj” — Heer — zegt.

Door de Awodah wordt het verlangen naar eigen vernieuwing op één lijn gesteld met het worstelen van vroegere tijden. Zo wordt ons historisch besef geheiligd. Bovendien komt de Jichoed Hasjeem — de voorwaarde en kern van iedere Tesjoewah in de Awodah op een nieuwe en versterkte wijze naar voren:

.....Daarna stond de offerstier tussen de hal en het altaar,

met zijn gezicht naar het Westen en zijn kop naar het Zuiden gebogen. De hogepriester trad nader, legde zijn hand op de kop van den stier, bekende zijn zonden en verborg deze niet in zijn binnenste.

En aldus sprak hij: ,,0 God! Ik heb gezondigd, misdaan, overtreden voor U, ik en mijn huis.

O, bij Uw Heilige Naam, vergeef de zonden, misdaden en overtredingen, waarmee ik gezondigd, misdaan en overtreden heb voor U, ik en mijn huis. Zoals geschreven staat in de leer van Mosjé, Uw knecht, uit de mond Uwer Heerlijkheid: „Want op deze dag zal Hij U verzoening schenken, u reinigen van al Uw zonden voor Adonaj.”

61

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.