Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



12

speknek, uitgehuilde vleeschcylinder, kogelend dragend zijn mot-"tigen kop, waarop pok-inkervingen streepten; gedroogd-begorte tronie, als beplakt met stijfselbultjes, blauwig-grauw, half bepo-lychromeerd uit blokhout geslagen masker, onder den kleurval-schen lichtschijn van dag- en gaslicht-kontrast. Zijn zwart-dikke, aschgrauwe vingers tastten bedaard in de vlampit, de doppen bevoelend, in zilverige druppels meeschilfrend 't gloeiend soldeer. Snel kneep ie met z'n tang in nog harde zwart-bewalmde doppen ernaast, die venijnig stonden te gloeien, ze vlug aantikkend als in vreemde bewegelijkheid van pianotechtiek. Dan weer een heel anderen kant uit, greep ie snel een heet-smeltenden zwart-blauw berookten dop met z'n tang, neerstekend in verstelblok, vlak onder z'n neus, waartegen ie haastig 't diamantje induwde met dwarskant van vingers, den gloei-dop zacht-haastig bekoelend, in streel-bestrijkingen van z'n vingertoppen 't druipend schitter-soldeer vormend tot zilverig koepeltje^

— Heb je baas nog niks voor je? vroeg Greling plots, in werk-aandacht dóór-pianoënd, aan Hein, de verstelpit met linkerhand afdraaiend, rechts zijn verstelde doppen in den bluschbak plompend.

— Nog niet, — gromde Hein, hij pest me; eerst mot ik weer weg, ik bin toch te laat gekomme, zegt ie... .

— Laa tie naa de godvirdomme loope,... is ie bezope!. ..

— Hein, krakoog, kom hier! — krijschte rechts achter Greling Smidt's stem, die Hein met Greling had zien babbelen.... Ga's zien of in de buurt 'n drogist al ope hèt....

— Waar?

— Flikkert nie! — snauwde Smidt terug, haal me 'n stuifer wonderolie en 'n beetje bromkali.

— Mot 'k dan niet an 't werk? — vroeg Hein schijn-verbaasd terug, ook woedend dat ie uit de broeiend warme fabriekslucht, zoo lekker paf al öm 'm gloeiend, zoo soezelend-zwaar z'n hoofd omduizelend, de kouê natte straat weer op moest, en tergender nog, z'n klamme baggerschoenen kon aantrekken.,

— An 't werk! — barstte Smidt uit, die wist dat ie toch niets voor 'm te doen had vandaag, an 't werk! bi je belazerd! — donder nou maar gaauw op, en kijk of ie ope hèt, en kom me 't dan zegge----

In bleeke rijing vaalde 't licht op de verstellers-gezichten. Doods-hoofderig bleek, met grijnzige lijnen, sloeg er schaduw- en licht-geplek om hen heen, voorover gebogen op hooge banken, met 'n sterk-rossigen weerschijn van gaspitten op de gezichten, als pitten plots uitstraalden. Gebroken door teruggeslagen schemerglans van buiten, ringden lichtjes binnen op de glazen, in puntige flitsjes en schijntjes goud-gerande lichtweerkaatsingen om hun hoofd, dan inéénschietend als gelige zwevende vlammen, vèr buiten de vensters brandend, zóó los midden in de lucht, achter raam-spiegelbeeld. Ze zaten er, de verstellers, als aangekleede dooden, machinaal in beweeg, met op

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.