Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



11

glinstering van stalen sleutels, waarboven-uit een reuzige rug-gekromde kerel loerde op schijfgecirkel, zacht-tastend met lichten vingertop rond zoet- en loopkring.! Daarnaast, in kleinere buig-inspanning, een groenig-marmotgezicht, in kloppende hamering loodjes onder z'n schijfstoel wringend op z'n bank, met handen de schijf in schijn-gang brengend, voelend-zacht aan de dof-scherpe polijstpunt of ze goed kon loopen. Hein's baas sloeg nèt 'n nieuwe schijf in, met woedend gezoek naar hamer, die hij nergens zag liggen. Onrustig gewacht op 't gaan loopen van de machine.

De vertellers stonden met hun gezicht naar de ramen, omgloeiend-bedwalmd door de verstelpitten pal bij hun hoofd, hoog opvlammend in trillend geflakker en dansgekronkel, uittongend in vloeiende bochten, door teruggekaatsten luchtstroom van boven uit slecht ventilatieraam. Plots begon in stampend sidderend geraas, 'rf dreuning van bewegenden machinegang, als opstijgend uit den grond, de kamers vullend met eentonige kadans, drijfriemen en assen in wenteling zettend. Wild dooreen klotsten geluiden van staal op staal, met zwaar bank-gestommel achterna, echoënd achter stemmengeraas.

Een broeiend bedorven zure lucht, flauwige gasstank, weeïge oliegeuren en stekende tabaksrook krulden langzaam een mistscherm door de kamer. Door den heelen romp trilde nu machinedreuning, stampend, hamerend, waarboven menschenstemmen valsch-hoog uit-krijschten, in schreeuwende zangdeunen, afgebroken plots door heftige vloekingen van enkelen. Naast de asriemen hakte, in aparte korte grondsidderingen snel een mortier, als afgebroken snik van stervende, gehoord uit verre ziekenzaal, gedempt nasnikkend door afstandsgedruisch.

Allen zaten ze daar, de slijpers, in hun flets-blauwe boezeroenen, met halzen open, bij enkelen mouwen half omhoog, angstig loerend op hun werk, gerugd naar de verstellers, vol zweetinspanning, dan voren, dan bijzij de tangen in handigen zwaai-omdraai pakkend van de schijf, met knelling van onderstuk tegen de borst. In vinger-hakende werkkramp grepen hun handen al woester om zich heen. Het zweet gutste als vetdroppels op hun platklammen voorkop, telkens met driftigen elleboogsmeer 't kolendamp-zwartige stink-vocht wegsliertend. In zware angst-aandacht loerden ze op hun werk, voorovergebukt, met borsten tegen molenrand, of zwakke inzakking van bovenlijf soms, in al zenuw-haastiger beweeg van handen, tangen oppakkend van en neerslaand öp gil-snerpend, merg-doordringend slijpgekras van schijf, de doppen snel uitdraaiend met sleutelontknelling, wegsmakkend in hun molenla.

Bangerig wreef Smidt z'n poeierpenseel over de schijfkringen, z'n tangen voorzichtig zoekend inzettend naar gangen, nijdig-gemeen vloekend tegen enkele steentjes waar niks opkwam.

[Geleund tegen loodrand van verstelbank, stond Hein bij Greling, een woesten grooten kerel, omkwabd van vet, met bloot-vollen

3

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.