de gülden schaduw.
Is dan alle vrees liefde's vrouwe en wees ?—
— Over alle daken bleek-gebloede bake; over heel de wereld heen liefde en leed, — alleen....
Dit vers van de vereenzaming heeft een figuratie in den cadans die het dadelijk melodisch doet zijn als lied. Het is de muzikaal-innerlijke ontstrooming van zijn dichtergevoel, een lichtvoetigheid in de slepende maat en een zang-zoet overslaan van klank op klank, waardoor ge onmiddellijk hóórt het muzikaal accent dezer verzen. Baudelaire heeft dezelfde eigenschappen in zijn gedichten. Daaruit ook soms de nadeelen: iets rhetorisch en stroef-verbogens in rhythmus en zins-val, iets pompeus en zwaarwichtigs, een soms te heftig grijpen naar wijd uiteen Eggende harmoniek, en een ópstevenende gedragenheid die vaak te zwellende bewegingen van de alexandrijnsche vers-vaart naar voren stuwt. Maar in de zwelling toch zooveel machtvan-visie.
B.v.
Vaarwel. — Dit is de tijd, en 't ademen, en 't geuren dat nauw nog 't oog van de' ouden Zomer loom ontsluit, dat noode 't lamme hoofd zijn lood-gelaai zal beuren en 't beursche lijf, getast, gaat slapen op zijn buit.
Het is 't getij, 'et is de wijl, dat te aller schure de diepe en duistre Herfst de klare schoven beidt.... Vaarwel, o paarsende aarde in blakende avond-ure, o blankre Leie, o blakkre landen: 't is de tijd____
79
— Als 't weeke vloeien van omwiekend vleugelzoeven wiegt moede een zoete wind verwijlend om mijn haar; de geur der grassen komt me streelen en bedroeven; en 'k zie 't gestraal, van mijne tranen, waar ik staar.
En, van mijn blik gekleed in trane-stralend gloren, waart traag de schare van uw weelden om me heen,