73
trillingen er zoo goddelijk in, zoo diep, wonderlijk geheimzinnig.
'n Oog is heelemaal 'n mysterie !
Aay's oogen zijn van 'n fantastieke bezieling, een streelende lichtpracht, en vol glanzende vurige, plots gedoofde, dan weer oplichtende schijnsels. Ze zijn dan kristalblauw, dan goudglanzend. Ze kunnen streelen en fluweelen als heel innige muziek.
En er zit een ongeschonden levensinnigheid in z'n kijk die dadelijk stom maakt van verrukking. Als hij bloost, verlegen lijkt, soms zacht snikt, is hij mooi, zoo mooi dat je 'r om schreien kunt.
Je hebt 'm wrel eens 'n paar maal gesproken. Je vondt hem toen al 'n kindje zoo dadelijk van God !
Maar je moet hem kennen zooals ik hem zie.
Ik kon je in m'n ziekte niet veel van 'm zeggen, uit vrees voor emotie die me vervrat. Maar nu kan ik 't niet langer laten kindeke. Ik zal je den kleinen Aron of Aay, zooals wij 'm thuis noemen — voor je halen dat je 'm nooit weer vergeet. Ik zal je nu en dan wat, van 'm vertellen, en je zult 'm zien in z'n leventje, z'n fantastische sfeer, z'n droomwereld, en z'n diepzinnige, eenzame, kinderlijkheid.
Vroeger dachten ze dat hij achterlijk was, om z'n vreemde zieningen.
Want ook hij zag zilveren duifjes voor orgels vliegen, waar geen orgel en geen duiven waren.
Mijn dokter heeft 'm gezien en ook die stond verbluft.
Hij is zoo'n fantast 't knaapje, dat de realiteit 'm niet kan bereiken.
Hij is de grove realiteit, met zijn fijn voelen en kinderlijk-diep dramatiseeren mijlen ver vooruit! Hij is meer dichter dan schrijver van bundels sonnetten met naam.
Alleen is hij volslagen onbewust van alles en van een prachtige nieuwsgierigheid.
Heeft hij opgewonden buien dan kan hij lastig zij n, nerveus lachen zonder maat, haspelt hij den boel door een, kwetst zonder moedwil de menschen die hij 't liefst heeft.
Maar zoo'n bui duurt niet lang. Dadelijk is met één wending