45
taille en zoo jeugdfrisch is ze, zoo geurend jong als 'n ruikertje bosch-viooltjes, in de eerste Maartdagen, 't Is 'n wonder van 'n vrouwtje.... Ja Florence, wat er met me gebeurde ?.. .. dadelijk,.... eerst nog wat van Zus.
Nooit heb ik haar kwaad van iemand hoor en spreken. Ze helpt heel graag. Maar ze is zeer zwijgend van natuur. Wat ze zegt moet waard zijn gezegd te worden.
Ze is soms heel koppig, wrokkig wilvast, maar stil-ingehouden haar verzet en tegenover veel lui is ze stug, uit de hoogte. Voor zich zelf is ze streng, maar helpen kan ze met een overgave als van 'n echt-devoot en vergoddelijkt nonnetje. Is 't niet wonderlijk dat ze héél veel lijkt op dat prachtige, mystiek-gracelijke Neurenberger nonnetje ? dat broos-gehouwen heilige meisjen ?
Maar laat ik je later meer van dat heerlijke vrouw-kind vertellen, hoe ze mij geholpen heeft ! Hoe lief heb ik haar, haar die ik kussen kan, zoo innig als haar zoontje, ook 'n prachtvent je, goudzacht kopje met 'n kristalfijn zieltje, wonder-naïef en doorschijnend. Geen poppetjes-goudkrulsel z'n haar, en geen engeltjes-snoezepoeteligheid. Maar je kent 't mannetje, je kent 't.
Je hebt 't zelf zoo moederzalig gezoend.... op m'n kamer, toen z'n goudkrullig kopje achter de deur uit kwam koekeloeren hoe z'n Parijsche tante er uitzag.
Hoe die lieve schat nog over z'n Fransche tante snapt !
O ! 't Is 'n wonderlijk klein dichtertje, met oogen van 'n lok-godje, 't breintje vol eskapades en droomerij. Maar ook van hem liefste, 'n beelt'nisje later. Z'n groei is zelfs 'n wonder.
VIII.
Zus had haar man boven geroepen en was dadelijk den dokter gaan halen.
Ik probeerde te loopen maar 'n nieuwe duizel was over me heen gespiraald. Ik smakte tegen den grond en met volle be-