42
formuleerd ״realisme" en „naturalisme". Dat zijn morsdoode dingen. Ik doorleef 't schoone dagbestaan der dingen en der menschen, ik vermooi en verleelijk niet opzettelijk. Alleen werkt mijn temperament, ademt m'n ziel z'n stemming uit. Ik wil onverbiddelijk, zonder erbarmen, zien en schrijven, scheppen, dramatiseeren, en heel mijn zijn er in koncentreeren.
En zoo, na 't dagleven, tusschen de hartstochten der lévende menschen, doorvoèlen den droom, 't meditatieve, 't bespiegelend-fijne en doorzien de verglinsteringen van 't pracht-geweven web der geestelijke peinzingen.
De vóórwerking van een scheppenden arbeid, 't stutselen van den bouw, is een daad van zaligheid. Dat ken je nog niet ten volle, liefste, omdat je je te midden van je studie nooit heelemaal vrij kon geven. Maar je weet dat ik studie als geheugen-techniek haat ! Zoo studeer ik nooit. Ik wil in de dingen leven! Ik wil er in mijmeren, droomen, ik wil er bij zingen, jubelen.
Maar ik wilde toen meer.... ik wilde de uren vasthouden.
Soms had ik dagen verdroomd zonder bewustzijn, al maar in een zachte, duister-zilv'rige droomsfeer, waarin de levende dingen pracht-innig en klaar toch door mij gezien.
Dan ineens weer met 'n schok en 'n vlaag in 't volwoelende leven ; dan weer de grootmachtige realiteit van 't land om mij heen, schoon de arbeid aan mijn roman in een heel andere wereld van schepselen mij bracht. Toch weer mijn nachten, mijn god'lijke nachten, in studie, voor alles, verzwolgen in idealen en fantasmagorische realiteit.
Maar geestelijke haschisch voor mijn levenskracht.
Plots voelde ik twee maanden vóór mijn ziekte een kleine inzinking van nachtelijken werklust.
Ik schreef wel den ganschen dag in koortsige aandacht en scheppingsliefde aan mijn roman.. maar 's avonds kreeg ik slaap.
Dat was me nog nooit gebeurd.
Ik werd onrustig ! Veel zorgen versmartten mijn uren. Ik